Het nogal onzinnige verhaal van twee kleurloze hoofdpersonen, Iks en Ei, die op zoek gaan naar avontuur had voor mijn gevoel ook in de jaren ’70 geschreven kunnen zijn, in de ‘oude stijl’ van Campert. Op hun wandeling op zoek naar avontuur maken ze kennis met een bakkersmeisje, een frietbakker, doen ze een openingsfeestje van een kunsthandel aan en al die tijd stellen ze elkaar quasi existentiële vragen met een naïviteit waar je kromme tenen van krijgt. Om uiteindelijk moe en onvoldaan thuis aan te komen. En dat is ook meteen de hele inhoud van deze novelle.