Een jonge getrouwde Indiase vrouw gaat in 1920, na al 3 jaar getrouwd te zijn, bij haar man wonen. In het traditionele India betekent dat normaliter, voor de gegoede middenstand, dat zij haar taken als vrouw thuis gaat vervullen. Maar Kaveri is het daar niet helemaal mee eens. Als er een moord gepleegd wordt, tijdens een diner dat haar man de arts georganiseerd heeft, wordt Kaveri’s nieuwsgierigheid gewekt en gaat ze, met gevaar voor eigen leven, op zoek naar de dader. Dat ze daarmee de zelfkant van de maatschappij opzoekt en fatsoensnormen en casteregels overtreedt, dat neemt ze voor lief.