Twee jonge blanke jongens willen graag bij de homies op het pleintje horen en meten zichzelf de kleding, de taal en de attitude aan om ‘erbij te horen’. Ze worden nooit echt geaccepteerd maar hangen rond in de periferie van de echte jongens van de straat. Hun liberale ouders zien de veranderingen die ze doormaken maar ontzeggen ze niets, of het nu het vele wietgebruik of uren gamen is. Maar dan zijn de mooie J.J. en de lelijke John ineens niet meer elkaars beste vrienden, en dat kan natuurlijk niet goed aflopen. Het boek leest makkelijk weg, heeft veel quotes uit rapteksten en zit vol met straattaal en gevloek. Met de achtergrond van deze schrijver, Van Stapele is kenner op het gebied van straatcultuur en hiphop, is dat ook niet verwonderlijk. Hoewel een kritische noot ook niet ontbreekt. Misschien is het het soortgelijke thema, de witte wannabe’s, maar het boek doet denken aan Alleen maar nette mensen van ‘die andere Joodse schrijver’, Robert Vuijsje. Aanrader!