Leegstand – Aafke Romeijn (2020)

Leegstand is een bundeling van poëzie, proza en foto’s die Aafke Romeijn’s depressie verwoorden. Haar gevecht om te voelen, om haar gevoelens op de rit te krijgen en de twijfels die depressie met zich mee brengt over de wissel die haar depressie trekt op de mensen om haar heen zijn… deprimerend. Maar tegelijkertijd geeft het een inkijkje in een belevingswereld die niet je eigen is, en dat maakt het dus ook mooi. Het is geen dik boek maar ik heb de 65 pagina’s in één ruk uitgelezen.

Distant View of a Minaret – Alifa Rifaat (1987)

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat schreef met het boek Distant View of a Minaret een reeks bijzonder indringende verhalen over het leven van vrouwen op het Egyptische platteland. Belangrijke onderwerpen zijn daarbij de rol van de vrouw in het huishouden, de vrouwelijke seksualiteit, verlies en verdriet. Net als bij schrijfster en tijdgenoot Nawal el Saadwai, worden haar verhalen als controversieel gezien. Tegelijkertijd vraag ik me of in welke mate de rol van vrouwen, met name op het platteland, veranderd is ondanks dat deze boeken inmiddels 30 a 40 jaar oud zijn.

Faking a murderer – Kathy Reichs, Lee Child (2019)

De short story van Kathy Reichs en Lee Child brengt Temperance Brennan en Jack Reacher samen. Brennan wordt verdacht van een moord op een journalist. Als dat op het nieuws komt, hoort Reacher het net als hij op doorreis is naar een volgende stad. Hij draait halsoverkop om om Brennan te helpen haar onschuld te bewijzen.

James Dean en het verdriet – Remco Campert (1983)

Ik lees regelmatig boeken van Campert en meestal vind ik ze leuk. James Dean en het verdriet bevat niet alleen gedeelten van verhalen uit andere boeken, wat ik jammer vind van mijn tijd, het is ook nog eens niet door te komen. Een tegenvaller dus. Het geldt natuurlijk niet voor het hele boek maar wel ergens zo’n 3 verhalen voor het einde, met meer fantasie dan ik interessant vond. Jammer.

De toeristenslager – Jamal Ouariachi (2020)

De kleine, dunne boekjes van Literaire Juweeltjes zijn er om ontlezing tegen te gaan, staat voor in het boekje. Voor mij was het een leuke manier om kennis te maken met deze schrijver. Dat laatste lukte en het eerste faalde jammerlijk. De twee verhalen in het boekje zijn weinig origineel en de 60 pagina’s konden mijn aandacht amper vasthouden. Jammer, maar ik heb Ouariachi van mijn leeslijstje gestreept.

Schiphol Blues – Bart Chabot (2009)

Normaliter ben ik een fan van Bart Chabots boeken. Schiphol Blues slaat voor mij vooral erg de plank mis. Sommige verhalen, zoals bijvoorbeeld Cock Fart, staan me echt tegen: het is een en al gekots voor Pierre Wind en corpsballengebral van Chabot. En dat terwijl hij ook semi-grappig Wind blijft uitschelden en eigenlijk wegzet alsof hij achterlijk is. Maar ook in het laatste verhaal, waarin Chabot de oorspronkelijke bewoners van Australië wegzet als Aboriginals-schorriemorrie en inboorlingen, stuiten me tegen de borst. Er is niks met een brallerige coming-of-age roman, maar dit boek vind ik niks! Het kan natuurlijk ook de tijdgeest zijn, die maakt dat dit terecht niet meer acceptabel is. Maar jammer is het wel.

Van God Los – Bart Chabot (2013)

Het korte verhaal Van God Los schetst het optreden van Chabot, Deelder en Brood, waarbij Herman Brood zo vol drugs zit dat er geen samenhangend woord meer uit hem komt en zijn medecabaretiers blij zijn als hij het podium eindelijk verlaat. Maar wel om afgevoerd te moeten worden naar een ziekenhuis.

Het Nederlands als mijn tweede vaderland – Kader Abdolah

Een kort verhaal van de van oorsprong Iraanse schrijver Kader Abdolah over het zich eigen maken van de Nederlandse taal. Hoe verwoord je emoties, hoe zoek je de juiste woorden als je een taal nog niet volledig machtig bent. Een ervaring die, zeker voor een schrijver, die niets anders doet dan gedachten verwoorden, een moeizaam proces dat tijd vergt.

Spirits Rebellious – Kahlil Gibran (1908)

Zoals altijd moet je even in de schrijfstijl komen van Gibran. Bloemrijk en zangerig. En in de eerste 2 delen van het boek gaat dat prima, hoewel het een en al naargeestigheid is. In het eerste verhaal gaat het over ongelukkige huwelijken en hoe daaraan niet te ontsnappen valt. Het tweede verhaal gaat over onrechtvaardige rechters, ook niet echt vrolijk. Maar de verhalen lezen plezierig weg. Het laatste verhaal is geen doorkomen aan: de ‘opstandige ziel’ veroorzaakte een opstand in een dorp tegen de wrede overheerser en tegen de hypocriete kerk. Pagina na pagina wordt de onderdrukking van een volk geschetst, waardoor je aan het einde van het verhaal niet rouwig bent dat het boek uit is.

Death on the Edge – Sara Paretsky (2018)

Nummer 18.5 heet het officieel, de short story Death on the Edge van Sara Paretsky. Het verhaal, over twee nichtjes die de nodige animositeit tegenover elkaar hebben, is niet slecht. Maar in korte verhalen is er altijd zo weinig ruimte voor het opbouwen van een verhaal, dat ik het toch liever bij een volledig boek hou. En gelukkig staat nummer 19 ook al klaar om gelezen te worden!

Doorkijk – Sara Kroos (2011)

Sara Kroos schrijft leuk, althans, één bundel van haar columns heb ik gelezen en vond ik leuk. Doorkijk is daar een lichte variatie op: korte verhalen in plaats van columns. Alleen hebben de verhalen in Doorkijk één ding gemeen: ze zijn allemaal een beetje triest. Of zoals Japin ‘t op de cover verwoordt: ‘invoelbare menselijke drama’s, tot op de vierkante centimeter vol liefde beschreven’. Beter kan ik het niet zeggen.

I’m judging you. The do-better manual. – Luvvie Ajayi (2016)

Luvvie Ajayi’s boek I’m judging you wordt de hemel in geprezen voor haar scherpe kritiek op alles van feminisme tot rape-culture en van slechte vrienden tot aan white privilege. En inderdaad de teksten zijn scherp en geven nieuwe invalshoeken waardoor je bepaalde onderwerpen ineens in een nieuw licht ziet. Maar over het algemeen vind ik haar teksten behoorlijk lang van stof. Standpunten worden minstens 2 tot 3x herhaald, weliswaar in andere bewoordingen maar dat maakt de teksten langdradig en niet doelgericht. Dus: goede insteek, uitvoering had korter en krachtiger gemogen. (See what I did here?)

Laughing all the way to the mosque – Zarqa Nawaz (2014)

Laughing all the way to the Mosque van Zarqa Nawaz schetst op humoristische wijze haar levensverhaal in losse verhalen: hoe ze faalt in sciences en dus geen dokter wordt, hoe ze haar ouders de les leert door een vromer moslim te zijn dan zij en hoe ze op onverwachte wijze scoort met haar documentaires over haar visie op de islam in Canada. Als het niet om het religieuze element zou gaan, dan is het boek te vergelijken met die van Tina Fey: veel zelfspot, cynisme, sarcasme en vooral humor. En wat helemaal een verrassing is: ze is het creatieve brein achter de erg grappige serie Little Mosque on the Prairie, een komedieserie die moslims laat zien als mensen, in allerlei varianten. Een fijn boek dat een inkijkje geeft in het vage hoofd van Nawaz maar ook in haar beleving van haar religie.

The Forerunner – Kahlil Gibran (1925)

Als je na een aantal pagina’s de kadans van Gibran’s schrijven te pakken hebt, lezen zijn boeken een stuk eenvoudiger. Waar zijn parabels bij mij met enige regelmatig verwondering achterlaten, is het in The Forerunner een stuk helderder: de betekenis van de verhalen die hij schetst komen in dit boek vrij eenvoudig naar voren. Verhalen over goed en kwaad, over ijdelheid, over eigendunk en perceptie.

Toen God nog in ons geloofde – Massih Hutak (2012)

Ik weet niet precies wat ik verwachtte, van het boek van Massih Hutak maar op basis van zijn tweets in ieder geval niet het boek dat voor me lag. In flarden van berichten van zijn (bijna) vriendin over zijn bindingsangst, zitten verhalen verpakt die geen relatie met elkaar hebben. De half Afghaanse, half Russische afkomst biedt wellicht een basis voor het Afghanen-bashen maar de bezoeken aan de Wallen die ermee vervlochten zijn, drijven daar ankerloos naast. En zeker het afsluitende verhaal, over een redder van alle kinderen voelt erg dissonant. Maar ondanks dat alles, is ‘t een goed leesbaar boek.

Het recept – Remco Campert (2017)

hetreceptIn ‘Het recept’ zijn een aantal verhalen van Remco Campert verzameld en in een klein boekje uitgegeven. De meeste verhalen kwamen me niet bekend voor, al heb ik de boeken waaruit ze komen wel gelezen. Op zich opmerkelijk natuurlijk. Een leuk klein boekje met maar een verhaal waar ik kop noch staart aan kon ontdekken. Een mooie Campert.

Femine – Heere Heeresma (1983)

femineNiet alle boekenmarktaankopen bevallen even goed. Het boekje Femine, van Heere Heeresma is een gedrocht. Als je de verhalen over de verhoudingen tussen man en vrouw in allerlei vormen leest, zou je denken dat het een zedenschets uit 1950 is, in plaats van 1983 zoals het colofon aangeeft. Vreselijk. En ‘t is nog in lastig leesbare taal geschreven ook. Niet aan beginnen!

Schaduwkind – P.F. Thomése (2003)

schaduwkindThomése schreef Schaduwkind nadat zijn dochtertje net na haar geboorte overleed. Het is een indringend boek waaruit de radeloosheid straalt. In korte verhalen verwoordt hij de de intieme emotie en de vervreemding van de rest van de wereld tot deze voor de lezer voelbaar is. Terwijl de herinneringen langzaam vervagen, blijkt taal voor Thomése de enige wijze waarop hij zijn dochtertje aanwezig kan houden.